Deel dit

Risico op terugkeer bij stadium IIB/IIC/III Melanoom na resectie alleen blijft hoog

time to read 3 minuten leestijd

Melanoom, oftewel huidkanker, is de meest voorkomende kankersoort in Nederland en de incidentie van huidkanker stijgt.1,2 Vernieuwde diagnostiek en meer bewustzijn over de aandoening verbetert de prognose.3 Alhoewel de stijging van de incidentie van melanoom zorgt voor problemen in de uitvoerbaarheid van de zorg, zijn er ook goede ontwikkelingen. Recent onderzoek wees uit dat patiënten met Stadium-IIB, IIC en III melanoom baat hebben bij vroege aanvullende medische interventies, waaronder adjuvante therapie. Het is daarmee aan te bevelen dat we ook in deze fase een curatieve behandeling overwegen.

Melanoompatiënten ervaren na resectie vaak een grote angst voor een terugkeer van de ziekte.4 Deze angst groeit voorafgaand aan elke controle, wat een negatief effect heeft op de patiënt, hun familie en vrienden. Deze angst is niet ongegrond. In veel gevallen keert de melanoom daadwerkelijk binnen zes maanden tot anderhalf jaar na resectie terug, doorgaans met metastasen op afstand.5

Het terugkeren van de ziekte bij melanoom kan een potentieel negatieve invloed hebben op de prognose en levensverwachting van de patiënt. In de gevorderde stadia van de ziekte zijn er ook nog beperkte behandelopties beschikbaar en verschuift de focus naar palliatieve zorg. Daarom is het cruciaal om al in een vroeg stadium in te grijpen om de beste kans op succesvolle behandeling en verbeterde prognose te hebben. Door aanvullende behandelingen in de curatieve fase toe te passen, kan de levensverwachting van de patiënt mogelijk verbeteren.5,6 Hoewel het niet mogelijk is om directe conclusies te trekken over het verminderen van angst en zorgen bij patiënten, kan het vroeg ingrijpen en effectieve behandelingen wel bijdragen aan een betere prognose en mogelijk een gevoel van hoop en geruststelling bieden aan de patiënt.

Feiten over melanoom

Genezen of verzachten?

Uit studies zoals KEYNOTE-716 en KEYNOTE-054 blijkt dat adjuvante behandeling met Keytruda (pembrolizumab) significante voordelen kan opleveren voor patiënten met een vroeg stadium van melanoom (respectievelijk IIB/IIC en III). In deze studies bleek dat patiënten behandeld met Keytruda significant langer recidiefvrij bleven in vergelijking met de placebogroep (KEYNOTE-716: HR 0,61 (95% BI; 0,45-0,82 p=0,00046 & KEYNOTE-054: HR 0,61 (95% BI; 0,51-0,72 p=0,04))7 Dit onderstreept de effectiviteit van adjuvante immunotherapie en maakt Keytruda een geschikte behandelingsoptie voor patiënten met een stadium-IIB/IIC (in afwachting van CieBOM goedkeuring) en III melanoom.7

Lees hier de laatste resultaten van de KEYNOTE-716 of klik hier om de laatste resultaten van KEYNOTE-054 te lezen.

De voordelen van flexibele dosering

Dankzij flexibele doseringen kunnen artsen de dosering van Keytruda aanpassen aan de individuele behoeften van de patiënt, waardoor patiënten minder tijd hoeven door te brengen in het ziekenhuis.6 Dit draagt bij aan het gemak van de behandeling en resulteert in een verbeterde kwaliteit van leven.

De voordelen van flexibele dosering
Afbeelding 4: De voordelen van flexibele dosering
* MSD doet geen aanbevelingen over het switchen tussen dosering schema’s van pembrolizumab, zowel 200 mg Q3W naar 400 mg Q6W als van Q6W naar 200 mg Q3W.

Gezien de postieve resultaten van deze studies wordt adjuvante immunotherapie  in groeiende mate een integraal onderdeel van de behandeling van Stadium-IIB/IIC (in afwachting van CieBOM goedkeuring) & III melanoom. Het reduceren van risico op terugkeer is een essentieel aspect in de zorg voor de patiënt. Dit in combinatie met de flexibiliteit van Keytruda en de mogelijkheid om doseringen aan te passen aan individuele behoeften van de patiënt, kunnen we de behandeling draaglijker maken.

Wilt u als zorgverlener meer weten over stadium IIB/IIC/III behandeling melanoom?

Blijf op de hoogte

Raadpleeg de volledige productinformatie (SPC) alvorens KEYTRUDA voor te schrijven.

  1. IKNL-Rapport Huidkanker in Nederland, october 2019, geraadpleegd op 6 september 2022
  2. IKNL Incidentie Cijfers Melanoom van de huid en externe geslachtsorganen 2021, geraadpleegd op 6 september 2022
  3. IKNL. Overleving, Periode van diagnose (10 jaar), geraadpleegd op 9 december 2022
  4. Simard, Sébastien, et al. “Fear of cancer recurrence in adult cancer survivors: a systematic review of quantitative studies.” Journal of Cancer Survivorship 7 (2013): 300-322.
  5. Lee AY, et al. Patterns and timing of initial relapse in pathologic stage II melanoma patients. Ann Surg Oncol 2017;24:939 -46.
  6. Mohr P, Kiecker F, Soriano V, et al. Supplementary Appendix to: Adjuvant therapy versus watch-and-wait post-surgery for stage III melanoma: a multicountry retrospective chart review. Melanoma Manag. 2019;6(4):MMT33. doi:10.2217/mmt-2019-0015
  7. NL SPC Keytruda maart 2023

Voor de volledige en meest recente productinformatie verwijzen wij naar de goedgekeurde SPC op www.ema.europa.eu Samenstelling: Eén injectieflacon met 4 ml concentraat bevat 100 mg pembrolizumab. Elke ml concentraat bevat 25 mg pembrolizumab. Therapeutische indicaties: Als monotherapie geïndiceerd voor: gebruik bij volwassenen en jongeren van 12 jaar en ouder voor de behandeling van gevorderde (inoperabel of gemetastaseerd) melanoom, adjuvante behandeling bij volwassenen en jongeren van 12 jaar en ouder met stadium IIB-, stadium IIC- of stadium III-melanoom en bij wie complete resectie heeft plaatsgevonden, behandeling van resectabel niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) bij volwassenen met een hoog risico op recidief (in eerste instantie als neoadjuvante behandeling in combinatie met platinumbevattende chemotherapie, daarna voortgezet als monotherapie als adjuvante behandeling), adjuvante behandeling van NSCLC bij volwassenen met een hoog risico op recidief na complete resectie en platinumbevattende chemotherapie, eerstelijnsbehandeling van gemetastaseerd NSCLC bij volwassenen met tumoren die PD-L1-expressie vertonen met een tumour proportion score (TPS) ≥ 50 % zonder EGFR- of ALK-positieve tumormutaties, behandeling van lokaal gevorderd of gemetastaseerd NSCLC bij volwassenen met tumoren die PD-L1-expressie vertonen met een TPS ≥ 1 % en die ten minste één eerdere chemotherapie hebben ondergaan (Patiënten met EGFR- of ALK-positieve tumormutaties moeten tevens een hierop gerichte behandeling hebben ondergaan vóór behandeling met KEYTRUDA), behandeling van volwassenen en kinderen van 3 jaar en ouder met recidief of refractair klassiek hodgkinlymfoom (cHL) bij wie autologe stamceltransplantatie (ASCT) heeft gefaald of na minstens twee eerdere behandelingen indien ASCT geen behandelmogelijkheid is, behandeling van lokaal gevorderd of gemetastaseerd urotheelcarcinoom (UC) bij volwassenen die eerder platinumbevattende chemotherapie hebben ondergaan, behandeling van lokaal gevorderd of gemetastaseerd UC bij volwassenen die niet in aanmerking komen voor cisplatinebevattende chemotherapie en bij wie de tumoren PD-L1-expressie vertonen met een combined positive score (CPS) ≥ 1, behandeling van terugkerend of gemetastaseerd hoofd-halsplaveiselcelcarcinoom (HNSCC) bij volwassenen bij wie de tumoren PD-L1-expressie vertonen met een TPS ≥ 50 % en die progressie vertonen met of na platinumbevattende chemotherapie, adjuvante behandeling van volwassenen met niercelcarcinoom met een verhoogd risico op recidief na nefrectomie of na nefrectomie en resectie van gemetastaseerde laesies. Geïndiceerd bij volwassenen met microsatellietinstabiel (MSI-H-) of mismatch-repair-deficiënt (dMMR-) colorectaalcarcinoom (CRC) in de volgende gevallen: 1) eerstelijnsbehandeling van gemetastaseerd CRC, 2) inoperabel of gemetastaseerd CRC na eerdere fluoropyrimidinebevattende combinatietherapie. Geïndiceerd voor de behandeling van de volgende MSI-H- of dMMR-tumoren bij volwassenen met: 1) gevorderd of terugkerend endometriumcarcinoom (EC) met ziekteprogressie tijdens of na eerdere behandeling met een platinumbevattende therapie in welke behandelfase dan ook en die niet in aanmerking komen voor curatieve chirurgie of bestraling, 2) inoperabel of gemetastaseerd maagcarcinoom, dunnedarmcarcinoom, of galweg- of galblaascarcinoom met ziekteprogressie tijdens of na ten minste één eerdere behandeling. In combinatie met pemetrexed en platinumbevattende chemotherapie geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van gemetastaseerd niet-plaveiselcel-NSCLC bij volwassenen met tumoren zonder EGFR- of ALK-positieve mutaties. In combinatie met carboplatine en ofwel paclitaxel of nab-paclitaxel geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van gemetastaseerd plaveiselcel-NSCLC bij volwassenen. Als monotherapie of in combinatie met platinum- en 5-fluoro-uracil (5‑FU)-chemotherapie geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van gemetastaseerd of inoperabel terugkerend HNSCC bij volwassenen bij wie de tumoren PD-L1-expressie vertonen met een CPS ≥ 1. In combinatie met axitinib of lenvatinib geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van gevorderd niercelcarcinoom (RCC) bij volwassenen. In combinatie met platinum- en fluoropyrimidinebevattende chemotherapie geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van patiënten met lokaal gevorderd inoperabel of gemetastaseerd carcinoom van de slokdarm, bij volwassenen bij wie de tumoren PD-L1-expressie vertonen met een CPS ≥ 10. Geïndiceerd voor de behandeling van volwassenen met lokaal gevorderd of vroegstadium triple-negatief mammacarcinoom (TNBC) met een hoog risico op een recidief. In eerste instantie als neoadjuvante behandeling in combinatie met chemotherapie. Daarna voortgezet als monotherapie als adjuvante behandeling na een operatie. In combinatie met chemotherapie, geïndiceerd voor de behandeling van lokaal terugkerende inoperabele of gemetastaseerde TNBC bij volwassenen bij wie de tumoren PD-L1-expressie vertonen met een CPS ≥ 10 en die niet eerder chemotherapie voor gemetastaseerde ziekte hebben gekregen. In combinatie met lenvatinib, geïndiceerd voor de behandeling van gevorderd of terugkerend EC bij volwassenen met ziekteprogressie tijdens of na eerdere behandeling met een platinumbevattende therapie in welke setting dan ook en die niet in aanmerking komen voor curatieve chirurgie of bestraling. In combinatie met chemotherapie met of zonder bevacizumab, geïndiceerd voor de behandeling van aanhoudend, terugkerend of gemetastaseerd cervixcarcinoom bij volwassenen bij wie de tumoren PD-L1-expressie vertonen met een CPS ≥ 1. In combinatie met trastuzumab, fluoropyrimidine- en platinumbevattende chemotherapie, geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van lokaal gevorderd inoperabel of gemetastaseerd HER-2-positief adenocarcinoom in de maag of van de maag-slokdarm-overgang, bij volwassenen bij wie de tumoren PD-L1-expressie vertonen met een CPS ≥ 1. In combinatie met fluoropyrimidine en platinumbevattende chemotherapie, geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van lokaal gevorderd, inoperabel of gemetastaseerd HER‑2‑negatief adenocarcinoom in de maag of van de maag-slokdarm-overgang, bij volwassenen bij wie de tumoren PD-L1-expressie vertonen met een CPS ≥ 1. In combinatie met gemcitabine en cisplatine, geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van lokaal gevorderd, inoperabel of gemetastaseerd galblaas- en galwegcarcinoom bij volwassenen. In combinatie met enfortumab vedotine, geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van inoperabel of gemetastaseerd UC bij volwassenen. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor een van de ingrediënten. Belangrijke waarschuwingen: KEYTRUDA moet permanent worden gestopt bij graad 4 of terugkerende graad 3 bijwerkingen, tenzij anders gespecificeerd in tabel 1 van de SPC. Alleen bij patiënten met cHL moet KEYTRUDA bij graad 4 hematologische toxiciteit worden onderbroken tot bijwerkingen afnemen tot graad 0-1. PD-L1- status: Wanneer de PD-L1-status van een tumor wordt beoordeeld, moet een goed gevalideerde en robuuste methodologie worden gekozen om vals-negatieve of vals-positieve bepalingen te minimaliseren. Immuungemedieerde reacties: Immuungemedieerde bijwerkingen, waaronder ernstige gevallen en gevallen met fatale afloop, zijn voorgekomen met pembrolizumab.De meeste gevallen waren reversibel en beheersbaar door onderbrekingen van pembrolizumab, toediening van corticosteroïden en/of ondersteunende zorg. Gebaseerd op klinisch onderzoek kan de toevoeging van andere systemische immunosuppressiva worden overwogen. Pembrolizumab mag worden herstart binnen 12 weken na de laatste dosis KEYTRUDA als de bijwerking herstelt tot graad ≤ 1 en de corticosteroïddosis verminderd is tot ≤ 10 mg prednison of equivalent per dag. Immuungemedieerde bijwerkingen die invloed hebben op meerdere lichaamssystemen kunnen gelijktijdig voorkomen. Transplantaatgerelateerde reacties: Behandeling met pembrolizumab kan het risico op afstoting vergroten bij ontvangers van een orgaantransplantaat. Infusiegerelateerde reacties: Ernstige infusiegerelateerde reacties zijn gemeld, waaronder overgevoeligheid en anafylaxie. Staak de infusie bij graad 3 of 4 infusiereacties en stop permanent met pembrolizumab. Patiënten met een lichte of graad 1 of 2 infusiereactie kunnen pembrolizumab onder nauwlettend toezicht blijven krijgen; premedicatie met antipyretica en antihistaminica kan worden overwogen. Gebruik van pembrolizumab in combinatie met chemotherapie: pembrolizumab in combinatie met chemotherapie moet met voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten van 75 jaar en ouder na zorgvuldige afweging van de voordelen en risico’s op individuele basis. Gebruik van pembrolizumab bij patiënten met UC die eerder platinumbevattende chemotherapie hebben ondergaan: Artsen moeten rekening houden met een vertraging in het ontstaan van het effect van pembrolizumab voor het starten van de behandeling bij patiënten met slechtere prognostische kenmerken en/of agressieve ziekte. Gebruik van pembrolizumab bij patiënten met UC die niet in aanmerking komen voor cisplatinebevattende chemotherapie en bij wie de tumoren PD-L1-expressie vertonen met een CPS ≥ 10: Artsen moeten rekening houden met het vertraagde effect van pembrolizumab voor het starten van de behandeling bij patiënten met UC die in aanmerking komen voor combinatiechemotherapie met carboplatine. Er zijn geen gegevens beschikbaar over veiligheid en werkzaamheid bij fragielere patiënten die niet in aanmerking komen voor chemotherapie. Pembrolizumab kan in deze populatie gebruikt worden na het zorgvuldig overwegen van de potentiële baten-risicoverhouding op individuele basis. Gebruik van pembrolizumab voor eerstelijnsbehandeling van NSCLC of HNSCC: Artsen moeten rekening houden met de baten-risicoverhouding van de beschikbare behandelmogelijkheden (pembrolizumabmonotherapie of pembrolizumab in combinatie met chemotherapie) alvorens een behandeling te starten bij patiënten met NSCLC of HNSCC tumoren die PD L1-expressie vertonen. Gebruik van pembrolizumab voor behandeling van patiënten met gevorderd of terugkerend MSI-H- of dMMR-EC: Artsen moeten rekening houden met de baten-risicoverhouding van de beschikbare behandelmogelijkheden (pembrolizumabmonotherapie of pembrolizumab in combinatie met lenvatinib) voordat een behandeling bij patiënten met gevorderd of terugkerend MSI-H- of dMMR-EC wordt gestart. Gebruik van pembrolizumab voor de adjuvante behandeling van patiënten met melanoom:Een trend naar een verhoogde frequentie van ernstige bijwerkingen werd waargenomen bij patiënten van 75 jaar en ouder (beperkte gegevens). Gebruik van pembrolizumab in combinatie met axitinib voor eerstelijnsbehandeling van patiënten met RCC: Er zijn hogere frequenties dan verwacht gemeld van ALAT- en ASAT-stijgingen van graad 3 en 4 bij patiënten met gevorderd RCC. Leverenzymen dienen gecontroleerd te worden voor het starten van de behandeling en periodiek gedurende de behandeling. Frequentere controle van leverenzymen dan bij gebruik van de geneesmiddelen als monotherapie kan worden overwogen. De medische behandelrichtlijnen voor beide geneesmiddelen dienen te worden gevolgd, zie ook SPC van pembrolizumab en axitinib. Gebruik van pembrolizumab voor eerstelijnsbehandeling van patiënten met MSI-H/dMMR CRC: In een klinische studie was de hazardratio op een voorval met betrekking tot totale overleving groter voor pembrolizumab vergeleken met chemotherapie tijdens de eerste 4 behandelmaanden, gevolgd door een langetermijnoverlevingsvoordeel voor pembrolizumab. Gebruik van pembrolizumab voor de eerstelijnsbehandeling van patiënten met CCA: Cholangitis en galweginfecties komen regelmatig voor bij patiënten met CCA. Controleer patiënten met CCA (vooral degenen met galwegstents) vóór aanvang van de behandeling en regelmatig daarna nauwlettend op de ontwikkeling van cholangitis of galweginfecties. Bijwerkingen: Pembrolizumab wordt vooral geassocieerd met immuungemedieerde bijwerkingen. De meeste hiervan, inclusief ernstige reacties, verdwenen na het starten van geschikte medische therapie of het stoppen van pembrolizumab. Voor pembrolizumab als monotherapie in de adjuvante setting was de incidentie van immuungemedieerde bijwerkingen hoger dan in de gemetastaseerde setting De meest voorkomende bijwerkingen bij pembrolizumab als monotherapie in klinische studies zijn: vermoeidheid, diarree en misselijkheid. Het merendeel van de gemelde bijwerkingen had een ernst van graad 1 of 2. De frequentie van bijwerkingen bij pembrolizumabcombinatietherapie was hoger. De meest voorkomende bijwerkingen in klinische studies bij combinatie met chemotherapie waren anemie, misselijkheid, vermoeidheid, diarree, obstipatie, braken, verminderde eetlust, neutropenie, minder neutrofielen en alopecia. De incidentie van graad 3-5 bijwerkingen voor pembrolizumabcombinatietherapie en voor alleen chemotherapie was vergelijkbaar bij patiënten met NSCLC en patiënten met galwegcarcinoom. Bij patiënten met HNSCC was de incidentie van bijwerkingen vergelijkbaar voor pembrolizumabcombinatietherapie en chemotherapie met cetuximab. Bij patiënten met oesofaguscarcinoom en TNBC was de incidentie van graad 3-5 bijwerkingen iets hoger voor pembrolizumabcombinatietherapie dan voor alleen chemotherapie. Bij patiënten met cervixcarcinoom en maagkanker was de incidentie hoger met combinatietherapie dan met respectievelijk chemotherapie met of zonder bevacizumab of chemotherapie met of zonder trastuzumab. De meest voorkomende bijwerkingen in klinische studies bij combinatie met axitinib of lenvatinib waren: diarree, hypertensie, hypothyreoïdie, vermoeidheid, verminderde eetlust, misselijkheid, artralgie, braken, gewichtsverlies, dysfonie, buikpijn, proteïnurie, palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom, huiduitslag, stomatitis, obstipatie, skeletspierstelselpijn, hoofdpijn en hoesten. De incidentie van bijwerkingen van graad 3-5 was bij patiënten met RCC hoger voor pembrolizumab in combinatie met axitinib of lenvatinib dan voor alleen sunitinib. De incidentie van bijwerkingen van graad 3-5 was bij patiënten met EC hoger voor pembrolizumab in combinatie met lenvatinib dan voor alleen chemotherapie. Bij de adjuvante behandeling van melanoom werd een trend naar een verhoogde frequentie van ernstige bijwerkingen waargenomen bij patiënten van 75 jaar en ouder. Zie de SPC voor de volledige lijst met bijwerkingen. Als pembrolizumab als combinatietherapie wordt toegediend, raadpleeg dan ook de SPC van de afzonderlijke bestanddelen van de combinatietherapie. Extra veiligheidswaarschuwingen: De voorschrijver moet de risico’s van de KEYTRUDA-behandeling met de patiënt bespreken. De patiënt zal bij elk voorschrift de patiëntenkaart meekrijgen. Farmacotherapeutische groep:ATC code L01FF02. Afleveringswijze: UR Vergoeding: op verstrekking van dit geneesmiddel bestaat aanspraak krachtens de Zorgverzekeringswet. Registratiehouder: Merck Sharp & Dohme B.V., Nederland. Registratienummer: EU/1/15/1024/002 Contactgegevens: MSD B.V., tel. 0800-9999000, medicalinfo.nl@merck.com. Datum: Augustus 2024.

NL-KEY-00673 | Laatst bijgewerkt augustus 2024